Zojuist heb je de zelftest voor omgevingsmanagers gedaan. Je gaf van zeven stellingen aan of je het eens of oneens was. Hieronder vindt je de uitslag. Heb je de zelftest nog niet gedaan? Doe dat dan hier alsnog.
Hieronder staan de stellingen nogmaals uitgeschreven. Schrijf de letter(s) op die corresponderen met het vakje dat je hebt aangekruist per stelling.
De uitslag
Tel de A, B en Cs bij elkaar op en vindt hieronder welk perspectief bij jou hoort.
Voornamelijk A: Omgevingsmanagement als
co-creatie en de omgevingsmanager als intermediair
Het werkelijk kennen en begrijpen van belangen en zorgen (gerelateerd aan projectplannen) van omwonenden staat centraal in je werk. Je houdt je grotendeels bezig met het communiceren en vertegenwoordigen van de ondervertegenwoordigde ‘buitenwereld’ in jouw eigen organisatie. Je bent ook veel bezig met het managen van interne stakeholders en tegelijkertijd pleiten voor nut en noodzaak van omgevingsmanagement intern. Je hebt een proactieve houding richting conflict en weerstand. Je doet erg je best om ruimte en mogelijkheden te creëren voor maatwerk in elke lokale gemeenschap.
Voornamelijk B: Omgevingsmanagement als projectmanagement: alles onder controle
Je hoofdtaak is projectontwikkeling, onderwijl rekening houdend met omwonenden. Je interne organisatie zit op 1 lijn: omgevingsmanagent en de omgevingsmanager is onderdeel van het team. Je onderhoudt professionele relaties met omwonenden, er zijn duidelijke ‘rules of engagement’. Je wilt weerstand liever voorkomen, maar niet vermijden. Het hoort bij de praktijk van omgevingsmanagement.
Voornamelijk C – Projectontwikkeling: Omgevingsmanagement is niet mijn verantwoordelijkheid
Projectontwikkeling is het doel/ de focus van je werk. Er is een tijd en plaats voor inspraak van omwonenden binnen formele besluitvorming. Als omgevingsmanager moet je wet- en regelgeving volgen, niet meer, niet minder. Een omgevingsmanager is niet in een legitieme positie om lokale belangen binnen projectplanning te waarborgen. Conflict/weerstand is een ‘fact of life’, maar is niet iets waar je actief mee aan de slag gaat.
Pas je niet helemaal binnen één categorie, dan kan dat door de methodologische beperkingen van de zelftest komen.
Wat leren we hier nu van?
Deze studie laat zien dat er een heterogeen beeld leeft van de rol en praktijk van omgevingsmanagers. Dat hoeft geen probleem te zijn, elk project en elke omgeving behoeven een eigen aanpak. In dit onderzoek kwamen vier kernthemas/vragen naar voren waarop de perspectieven sterk verschillen:
- Hoe zie je de grenzen tussen je organisatie en de buitenwereld? Als overbrugbaar of strikt? Zijn belangen, wensen en visies van burgers makkelijk naar binnen te brengen?
- Hoe ga je om met conflict? Is het nuttig, als bron van kennis over wat de omgeving belangrijk vindt? Wil je het voorkomen of vermijden?
- Wie is verantwoordelijk voor omgevingsmanagement? Kun je als omgevingsmanager, m.n. zij die in private ondernemingen werken, publieke belangen dienen? Is dat legitiem?
- Hoe ga je om met je eigen organisatie? Staan alle neuzen dezelfde kant op, of besteed je veel werktijd aan collega’s overtuigen van je aanpak?
Deze studie en bovenstaande vragen kunnen helpen om te verkennen welke aanpak passend is, maar ook om verwachtigen over omgevingsmanagement uit te spreken.
Pingback: Wat voor omgevingsmanager ben jij? Doe de zelftest! | Energie en waarden